The making off

Ontwerpen

Alle objecten worden eerst door mij ontworpen. Ik houd van eenvoudige, maar wel spannende lijnen. Omdat ik alles op de draaischijf draai, zijn de vormen die ik maak altijd rond. Daar ben ik heel principieel in. Storende tierelantijnen laat ik achterwege. Vazen draai ik vaak zonder vast ontwerp vooraf. Tijdens het draaien merk ik dan vanzelf wat ik mooi vind. Maar er zijn natuurlijk ook regelmatig opdrachtgevers die iets in hun hoofd hebben. Samen met hen werk ik dan hun ontwerp uit, waarna ik het ga maken. Daarnaast heb ik een vaste collectie.

Draaien

Voor mij is draaien heerlijk om te doen. Ik centreer de klei op de schijf, waarna ik met mijn handen de klei omhoog druk. Door te sturen met mijn handen en vingers kan ik bijna elke vorm maken. Als ik tevreden ben zet ik het op de plank voor me en begin aan de volgende.

Als de klei iets harder geworden is, kan het werk afgedraaid worden. De ‘voetjes’ worden netjes gemaakt, de kopjes krijgen oren en ze krijgen een stempel. Als het er helemaal zo uitziet zoals ik het hebben wil, kan het droogproces beginnen.

Afwerken en biscuitbak

Als een vorm gedraaid is, is deze nog niet klaar. Na ongeveer een dag drogen in de droogkast, draai ik de voeten af. Daarmee wordt de onderkant mooi strak en kan de stempel eronder.

Dit is ook het monteermoment om oren, knoppen op deksels draaien of tulpenhalsjes op tulpenvazen  om oren aan te te zetten.

Daarna kan het werk rustig drogen. Als het droog is, bak ik het de eerste keer op 1020 graden. Dit heet de biscuitbak. 

Glazuren

Na de biscuitbak volgt het glazuren. De werkstukken worden met een tang ondergedompeld in een glazuurbad. Ik bak het dan nog een keer op 1250 graden, waardoor het glazuur uitsmelt. 

Als ik met kleuren werk, bak ik het soms op een lagere temperatuur af, omdat de kleuren anders verbranden. 

Het glazuur zorgt voor een gladde, waterdichte huid, zodat je het goed kan gebruiken.

Bakken

Het werk wordt twee keer gebakken. De eerste keer bak ik het op 1020 graden. Daarna glazuur ik het bak het opnieuw op 1250 graden. Dan wordt het steengoed, wat betekent dat het erg hard is en goed tegen een stootje kan. Aardewerk is zachter en poreuzer dan steengoed. Het is altijd weer spannend om te zien of het goed uit de oven komt. Gelukkig gaat het bijna altijd goed.

Voor het bakken gebruik ik één van mijn drie electrische Westeneng ovens waar ik zeer tevreden over ben.

Op de hoogte blijven?

Volg mij dan via sociale media of word lid van mijn nieuwsbrief